Nieuw cholesterolverlagend middel in basispakket

Het cholesterolverlagende middel evolocumab (Repatha) wordt vanaf 1 april vergoed vanuit het basispakket voor patiënten met een hoog risico op hart- en vaatziekten. Dat heeft minister Edith Schippers (VWS) besloten nadat ze met de fabrikant heeft onderhandeld over de prijs van het nieuwe middel.

Hoog cholesterol
Ongeveer twee miljoen mensen in Nederland gebruiken medicatie voor een te hoog cholesterolgehalte. Een langdurig verhoogd cholesterol kan leiden tot verscheidene hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct, en vroegtijdige sterfte. In de meeste gevallen voldoen de reeds bestaande behandelingen. Evolocumab komt als eerste in een nieuwe geneesmiddelenklasse beschikbaar voor mensen die eerder een infarct hebben gehad of waarbij een te hoog cholesterolgehalte erfelijk bepaald is en waarbij de bestaande behandelingen niet toereikend zijn.

Onderhandelingen
Het Zorginstituut Nederland schat dat maximaal 20.000 mensen per jaar in aanmerking komen voor behandeling met deze nieuwe klasse van geneesmiddelen en het kostenbeslag van evolocumab kan oplopen tot ruim € 60 miljoen per jaar. In januari adviseerde het Zorginstituut Nederland aan minister Schippers om met de fabrikant te onderhandelen over de prijs zodat de ongunstige kosteneffectiviteit wordt verbeterd en de impact op het zorgbudget wordt beperkt. Door de succesvolle onderhandelingen zijn de totale kosten op een aanvaardbaar niveau gekomen. Het is de achttiende keer dat minister Schippers met een fabrikant van een middel heeft onderhandeld.

 

Zoutmeter confronteert: bijna iedereen eet te veel zout

De ongezouten waarheid is dat Nederlanders gemiddeld 1 kg zout per jaar te veel eten. Nederlanders weten wel dat te veel zout slecht is, maar denken dat een ander te veel zout eet. Om dit te veranderen start de Nierstichting een campagne en lanceert op World Kidney Day, donderdag 10 maart, Zoutmeter.com. Op basis van enkele vragen laat de Zoutmeter zien hoe veel zout je eet en hoe je dat vermindert. Als iedereen in Nederland 3 gram zout per dag minder eet, scheelt dat jaarlijks 1.500 sterfgevallen.

Te veel zout eten verhoogt je bloeddruk en daarmee het risico op hart- en vaatziekten. En het kan nierschade veroorzaken of (versneld) verergeren. Iedereen met een (verhoogd risico op) nierschade is extra gevoelig, zoals mensen met diabetes en hoge bloeddruk. De meeste Nederlanders weten wel dat te veel zout schadelijk is. Slechts 1 op de 5 dénkt meer te eten dan de maximaal aanbevolen hoeveelheid van 6 gram per dag. Maar de ongezouten waarheid is dat 85% van de Nederlanders te veel zout eet! Vrouwen eten gemiddeld 7,5 gram per dag, mannen zelfs bijna 10 gram. Gemiddeld eten we dus één kilo zout per jaar te veel.

Zoutmeter.com
Om Nederlanders bewust te maken van hun (hoge) zoutconsumptie, en hen te helpen minder zout te eten, start de Nierstichting de campagne ‘Wie van zijn nieren houdt, eet minder zout.’ en lanceert Zoutmeter.com. Op basis van enkele vragen over wat je regelmatig eet, zie je hoeveel zout je binnenkrijgt. De Zoutmeter geeft je de ongezouten waarheid, tips om zout te minderen en biedt een receptenboekje met zoutarme gerechten.

Deze animatie legt het ook mooi uit:

Etiketten en kruiden
Slechts 20 procent van al het zout dat je binnenkrijgt voeg je zelf toe aan je eten, tijdens het koken of aan tafel. Zo’n 80 procent zit al in voedingsmiddelen, zoals brood, vlees, kaas en kant-en-klare kruidenmixen en sauzen, maar ook in koekjes en gebak. De verschillen tussen merken en varianten zijn echter groot. Etiketten vergelijken en kiezen voor merken of varianten met minder zout, zorgt ervoor dat je minder zout eet. Net als geen kant-en-klare producten gebruiken, maar zelf koken. Ook belangrijk is het vervangen van zoute kant-en-klare kruidenmixen door verse of gedroogde kruiden. Kijk op de Kruidenwijzer van de Nierstichting voor tips en inspiratie.

Strengere wettelijke normen
De Nierstichting voert bewustwordingscampagnes en biedt hulpmiddelen, maar we doen meer. We lobbyen in Den Haag en Brussel/EU voor normen voor zoutreductie en ondersteunen zorgverleners met informatie en tools om nierpatiënten te helpen minder zout te eten.

Zelfzorg bij hartfalen gebaat bij psychisch welbevinden van de patiënt

Psychosociale factoren zijn van belang als het gaat om de kwaliteit van de zelfzorg en gezondheid van chronisch hartfalenpatiënten. Factoren die positieve invloed hebben op die zelfzorg zijn onder meer emotioneel goed in je vel zitten en het hebben van een partner. Ook blijkt zelfzorg een complex en multidimensionaal fenomeen in relatie tot gezondheid. Dat stelt Dionne Kessing in haar proefschrift Taking Care of the Failing Heart, dat ze vrijdag 5 februari 2016 verdedigt aan Tilburg University.

Chronisch hartfalen is een ongeneeslijke en langzaam progressieve aandoening. Het aantal patiënten met chronisch hartfalen stijgt aanzienlijk en het risico op heropnames is groot. De behandeling bestaat voor een groot deel uit dagelijkse zelfzorg, wat inhoudt: zout- en vochtbeperking, medicatie, dagelijks wegen, regelmatige lichaamsbeweging en het monitoren van hartfalensymptomen en zonodig de arts/verpleegkundige raadplegen.

Goede zelfzorg van de hartpatiënt hangt samen met een betere hartfalen-gerelateerde kwaliteit van leven. Dit verband is onlosmakelijk verbonden met het psychologisch functioneren. Worden er objectieve maten gemeten, zoals de nierfunctie, dan kunnen er toch tegengestelde verbanden zichtbaar worden voor de verschillende zelfzorgactiviteiten. Een mogelijke verklaring hiervoor is onder meer dat verergering van de hartaandoening een trigger is van zelfzorg. Zo werd er een verband gevonden tussen betere zelfzorg en een slechtere nierfunctie, en ook bleek zoutbeperking samen te hangen met een hoger risico op vervroegd overlijden.

Risico op slechte zelfzorg: geen zin, geen puf en/of geremd
Er zijn ook factoren, waaronder depressie, vermoeidheid en anhedonie (geen vreugde meer ervaren), die negatief samengaan met de kwaliteit van zelfzorg. Personen die depressief zijn aangelegd, introvert en geremd zijn (Type D) hebben de neiging om te laat de arts te raadplegen wanneer de symptomen van hartfalen toenemen.

Toekomstig onderzoek
Concluderend vraagt de promovenda wetenschappers en clinici om een kritische, dynamische en multidisciplinaire benaderwijze te hanteren in het optimaliseren van hartfalen(zelf)zorg. De gevonden verbanden zijn gebaseerd op zelfrapportage. Hoewel dit een vaak gehanteerde onderzoeksmethode is, is nader onderzoek nodig inzake de betrouwbaarheid en validiteit van zelfgerapporteerde zelfzorg.

Dionne Kessing (1985, Enschede) behaalde twee masters in Tilburg (Clinical Health Psychology en Medical Psychology) en deed haar promotieonderzoek bij het instituut CoRPS van Tilburg University. Tijdens haar promotieonderzoek werkte ze al in het Máxima Medisch Centrum te Veldhoven/Eindhoven. Inmiddels werkt ze daar full-time op de afdeling Medische Psychologie.