Veel kankerpatiënten in ongewisse over gevolgen behandeling

NFKKankerpatiënten worden in Nederland nog onvoldoende geïnformeerd over de mogelijk langetermijngevolgen van hun behandeling op hun dagelijks leven. Bij ruim een derde van de mensen spreken zorgverleners niet over klachten die ze na de behandeling kunnen krijgen. Bij ongeveer de helft is geen aandacht voor hun toekomstplannen of wat patiënten belangrijk vinden in hun dagelijks leven.

Dat blijkt uit een onderzoek van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) onder 3785 (ex-)kankerpatiënten. Mensen met kanker moeten vaak binnen korte tijd een besluit nemen over de behandeling. Die kan ingrijpende gevolgen hebben voor hun leven, zowel op de korte als op de langere termijn. NFK vindt dat patiënten meer geïnformeerd moeten worden over de gevolgen van de behandeling op het dagelijkse leven voordat zij samen met de zorgverlener de uiteindelijke beslissing nemen. Daarom maakt NFK zich hard voor ‘Samen Beslissen’: hierbij bespreekt de zorgverlener met de patiënt welke behandelingen mogelijk zijn, wat de voor- en nadelen zijn én wat de gevolgen kunnen zijn op korte en lange termijn.

Uit de peiling blijkt dat acht op de tien (ex-)kankerpatiënten de behoefte hebben om samen met zijn of haar zorgverlener te beslissen over de behandeling. ,,Natuurlijk wil ik meebeslissen, het is mijn lijf en leven,” reageren veel mensen. Korte termijn gevolgen worden vaker besproken dan lange termijn gevolgen. Om mee te kunnen beslissen moet je goed geïnformeerd worden over de gevolgen van de behandeling. Bij een derde zijn langetermijngevolgen niet besproken, terwijl ze dat wel hadden willen bespreken. Het gaat hierbij voornamelijk om problemen als vermoeidheid, verminderde lichamelijke conditie, concentratieproblemen, geheugenproblemen, seksuele problemen en depressieve gevoelens.

,,Uit onze peiling blijkt dat de gevolgen van een behandeling op het dagelijkse leven van mensen nog te vaak niet worden besproken. Datzelfde geldt voor het bespreken van het dagelijks leven en de toekomstplannen van de patiënt. Die signalen baren ons als kankerpatiëntenorganisaties zorgen,” zegt directeur-bestuurder Arja Broenland van NFK. ,,Wij roepen zorgverleners dringend op om in het gesprek met de patiënt niet alleen de medische aspecten van de behandeling te belichten, maar ook de late gevolgen. Daarnaast sporen wij hen aan na te gaan wat er speelt in het leven van de patiënt, wat voor hem of haar belangrijk is, zodat een weloverwogen behandelkeuze gemaakt kan worden.”

Zorgverleners moeten volgens NFK de vertaling maken van medische mogelijkheden voor de patiënt naar concrete gevolgen zoals kunnen blijven werken, sporten, hobby uitoefenen, sociale activiteiten en intimiteit. Uit het onderzoek blijkt verder dat patiënten hun zorgverlener een hoger rapportcijfer geven als die oog heeft voor de gevolgen van de behandeling, de impact op het dagelijks leven en de wensen en toekomstplannen van hun patiënten. Dat cijfer stijgt in dat geval van een lage 7 naar een hoge 8. Zorgverleners hebben met slechts vier op de tien patiënten gesproken over wat voor hen in het dagelijks leven belangrijk is. De meeste zorgverleners vragen daar niet naar. Ook is bij meer dan de helft van de patiënten niet besproken wat hun plannen of wensen voor de toekomst zijn. Bij slechts een kwart van de mensen is de optie om niet (verder) te behandelen besproken.

Tweederde kankerpatiënten heeft mond- of gebitsproblemen

Afbeeldingsresultaat voor dentistRuim tweederde van de kankerpatiënten die de vragenlijst heeft ingevuld, ervaart mond- en/of gebitsproblemen. Ze vermoeden dat dit door de behandeling tegen kanker komt. Het merendeel is niet door een zorgverlener geïnformeerd over dit risico. Bovendien geeft 85% van de patiënten aan dat zij niet gewezen zijn op de mogelijkheid tot vergoeding van de extra tandartskosten bij gebitsproblemen na kanker.

Dat blijkt uit een peiling onder 1394 (ex-)kankerpatiënten die NFK (de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties) samen met haar 19 aangesloten kankerpatiëntenorganisaties in augustus heeft gehouden via haar patiëntenpanel Doneerjeervaring.nl.

Door chemotherapie, bestraling of andere behandelvormen tegen kanker kan er schade aan tanden optreden. Ook kunnen mensen last krijgen van bloedend tandvlees en zweren in hun mond. Van de ondervraagden had 28 procent last van beide, kreeg 21 procent (blijvende) gebitsproblemen en 20 procent (tijdelijke) mondproblemen, vermoedelijk door de kankerbehandeling. Acht op de tien mensen (79 procent) die gebitsproblemen kregen, werden hiervoor behandeld door hun tandarts of kaakspecialist. Een meerderheid van de kankerpatiënten (56 procent) is hier niet vooraf over geïnformeerd door hun behandelaar. Drie op de tien mensen werden hier wel op gewezen.

Een overgrote meerderheid (85 procent) kreeg ook niet te horen dat ze bij gebitsproblemen na een kankerbehandeling een beroep kunnen doen op de vergoeding bijzondere tandheelkunde van de basisverzekering. Dat is schrijnend omdat een kwart van de patiënten (24 procent) de tandartskosten zelf heeft betaald. Bij ruim een derde (38 procent) van de patiënten werden de kosten deels vergoed. Slechts 6 procent van de mensen kreeg de kosten terug via de vergoeding bijzondere tandheelkunde. Volgens NFK wordt er vanwege onbekendheid nauwelijks een beroep op deze regeling gedaan. Als mensen voor die vergoeding in aanmerking willen komen moeten ze – voordat hun behandeling start – een tandarts of mondhygiënist bezoeken. Niet alleen om hun gebit te laten reinigen om zo minder vatbaar te zijn voor ontstekingen, maar ook om vast te laten leggen hoe hun gebit erbij staat. Later kan dan vastgesteld worden of problemen met mond en gebit aan de kankerbehandeling te wijten zijn.

NFK gaat er bij Zorginstituut Nederland (ZINL) op aandringen dat de richtlijnen voor gebitsschade als gevolg van kankerbehandeling worden verduidelijkt. Ook wil de federatie meer bekendheid geven aan de regeling voor vergoeding van bijzondere tandheelkunde, zowel bij zorgverleners als zorgverzekeraars. Dan kunnen zij kankerpatiënten hierop wijzen.

Borstkanker bij mannen vaak nog onbekende ziekte

Een groot deel van de Nederlandse mannen zijn zich er niet van bewust dat borstkanker ook bij mannen kan voorkomen. Uit onderzoek van het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam en het UMC Utrecht, blijkt dat ongeveer 40% van de mannen met borstkanker dit niet wist. Uit het onderzoek werd verder duidelijk dat  de omgeving hiervan vaak ook niet op de hoogte was. Gevolg is dat mannen lang afwachten als ze een ‘knobbeltje of een andere afwijking’ in de borst of aan de tepel opmerken. Om het bewustzijn te vergroten en omdat specifieke informatie hierover vaak lastig te vinden is, werd zaterdag 7 oktober voor deze doelgroep een website gelanceerd:
www.mannenmetborstkanker.nl.

Per jaar krijgen in Nederland ongeveer 100 mannen borstkanker. Net als vrouwen kunnen mannen op elke leeftijd borstkanker krijgen. Gemiddeld zijn mannen bij diagnose (68 jaar) wel iets ouder dan vrouwen (61 jaar). “Veel informatie over borstkanker is vaak op vrouwen gericht”, aldus initiatiefnemers Eveline Bleiker (psycholoog, AVL) en Arjen Witkamp (oncologisch chirurg, UMCU). “Het wordt niet voor niets een vrouwenziekte genoemd. Mannen zijn echter een vergeten groep. Doordat er weinig over bekend is worden symptomen vaak laat onderkend.” De nieuwe website heeft daarom als doel de bekendheid, kwaliteit en toegankelijkheid van informatie over borstkanker bij mannen te verbeteren. Volgens Tom Bootsma, onderzoeker op dit project en werkzaam voor zowel het Antoni van Leeuwenhoek als het UMC Utrecht, kan de website worden gebruikt als een ‘wegwijzer’ voor patiënten, naasten, medische professionals en onderzoekers, die op zoek zijn naar informatie over borstkanker bij mannen.

Gebruikers van de site worden onder andere verwezen naar informatie van Kanker.nl en de Borstkankervereniging Nederland (BVN) als het gaat over borstkanker in het algemeen, de eerste signalen van borstkanker, risicofactoren voor het krijgen van borstkanker, erfelijkheid, het vaststellen van borstkanker, de mogelijke behandelingen en bijwerkingen, nazorg en controle, omgaan met kanker, de mogelijke (late) gevolgen van de behandeling en informatie voor patiënten die niet meer beter worden. Daarnaast wordt er apart aandacht besteed aan een aantal thema’s met verwijzingen naar andere websites met informatie over seksualiteit, verzekeren na kanker, werk na kanker, zorg en ondersteunende behandeling. Verder is er informatie te vinden over wetenschappelijk onderzoek en is er een overzicht van studies die lopen of al zijn afgerond.

Behalve informatie wordt  de gebruiker ook gewezen op de mogelijkheid van contact met lotgenoten. Ook wordt achtergrondinformatie gegeven en is er een fotoverzameling op de site opgenomen met resultaten van mannen na de borstoperatie. Bootsma: “Natuurlijk zijn er veel overeenkomsten met vrouwenborstkanker, maar er zijn ook belangrijke verschillen. Denk aan protheses. Maar ook de bijwerkingen van medicijnen, en de effecten ervan op seksualiteit. Die zijn voor vrouwen anders dan voor mannen. Daarom is het echt noodzakelijk om goede informatie op maat aan te bieden.”