Internettherapie verhelpt vermoeidheid na borstkanker

Een nieuwe internettherapie voor ernstige vermoeidheid na borstkanker werkt: ongeveer driekwart van de patiënten is na afloop van de therapie niet langer ernstig moe. Ook hebben de vrouwen minder psychische klachten en beperkingen in hun dagelijks leven. Dit blijkt uit onderzoek van het AMC, het Radboudumc en het Nederlands Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid (NKCV), dat op 15 juni is gepubliceerd in het tijdschrift Cancer. De online therapie is vanaf juli beschikbaar als standaardzorg bij het NKCV in Amsterdam.

Vermoeidheid na borstkanker komt vaak voor: ongeveer een op de vier patiënten heeft hier na succesvolle behandeling van borstkanker last van. Die vermoeidheid belemmert hen in het oppakken van het dagelijks leven en hun werk, en kan tot jaren na de behandeling van kanker aanhouden.

Er zijn verschillende effectieve behandelopties voor vermoeidheid na kanker. Eén daarvan is cognitieve gedragstherapie, ontwikkeld door het NKCV. Van die therapie is nu een internetversie gemaakt, die grotendeels vanuit huis gevolgd kan worden. De behandeling is daardoor toegankelijker en minder belastend voor patiënten. De therapie begint met twee gesprekken met een therapeut, waarna patiënten toegang krijgen tot een website. De rest van de behandeling volgen de vrouwen online, onder begeleiding van de therapeut.

Hans Knoop, hoogleraar klinisch psycholoog in het AMC: “De therapie richt zich op vermoeidheid die is ontstaan door borstkanker en de behandeling daarvan. Als de tumor is verdwenen en de behandeling van borstkanker is afgerond, houden andere factoren de vermoeidheid in stand. En precies die factoren pakken we aan met tips en oefeningen. We leren mensen bijvoorbeeld om hun slaap-waakritme te verbeteren en dagelijkse activiteiten stap voor stap op te bouwen.”

Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat de online therapie werkt. Harriët Abrahams, promovenda bij het NKCV: “Er deden 132 vrouwen met vermoeidheid na borstkanker mee met het onderzoek. De helft volgde de internettherapie, de andere helft kreeg de gebruikelijke zorg zonder internettherapie. Ongeveer driekwart van de vrouwen met internettherapie was na afloop niet meer ernstig moe, vergeleken met een ongeveer een kwart van de mensen die de therapie niet kregen. Ook rapporteerden de vrouwen minder psychische klachten, minder beperkingen in hun dagelijks functioneren, en een verbeterde kwaliteit van leven.”

De internettherapie zit sinds juli 2017 in het reguliere aanbod van het NKCV in Amsterdam.  Geïnteresseerden kunnen zich via een verwijzing van hun behandelend arts aanmelden bij het NKCV.

Het onderzoek werd gesubsidieerd door Pink Ribbon.

Dementie oorzaak een op de tien sterfgevallen

Met meer dan 15 duizend sterfgevallen was dementie in 2016 opnieuw de belangrijkste oorzaak van de sterfte onder Nederlanders. Vooral meer mannen overleden aan dementie, vergeleken met een jaar eerder. Ook stierven meer mensen ten gevolge van een val. Dat blijkt uit voorlopige cijfers over doodsoorzaken van het CBS

Het aantal sterfgevallen in Nederland is in 2016 met 1,3 procent toegenomen naar 149 duizend;
72 180 mannen en 76 817 vrouwen. De tien genoemde doodsoorzaken zijn de meest voorkomende en hebben betrekking op 47 procent van de sterfgevallen.

Met bijna 15,4 duizend sterfgevallen, 7 procent meer dan in 2015, staat dementie opnieuw bovenaan de lijst. Bij vrouwen is dementie met meer dan 10 duizendsterfgevallen (+ 5 procent) de belangrijkste doodsoorzaak. De sterfte aan dementie nam vooral onder mannen toe; deze was vorig jaar 11 procent hoger dan een jaar eerder. Bij mannen is dementie met ruim 5 duizend sterfgevallen na longkanker de meest voorkomende doodsoorzaak.

Het verschil tussen mannen en vrouwen als het gaat om dementie als doodsoorzaak hangt grotendeels samen met een verschil in leeftijdsopbouw. Naarmate de leeftijd toeneemt, komt dementie vaker voor als doodsoorzaak. In de oudste leeftijdsgroep zitten meer vrouwen dan mannen.

Iets meer mensen overleden aan longkanker

In 2016 stierven bijna 10,7 duizend Nederlanders als gevolg van longkanker, een toename van iets meer dan 2 procent. Bij mannen is longkanker met bijna 6,3 duizend sterfgevallen nog altijd de belangrijkste doodsoorzaak, gevolgd door dementie en de beroerte. Het verschil tussen dementie en longkanker wordt echter wel steeds kleiner. Longkanker is als doodsoorzaak bij vrouwen met bijna 4,4 duizend gevallen inmiddels van groter omvang dan borstkanker, met ruim 3,1 duizend sterfgevallen.

Beroerte op één na belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen

Bijna 9,5 duizend Nederlanders stierven vorig jaar als gevolg van een beroerte. Net als in 2015 is de beroerte de op twee na belangrijkste oorzaak van overlijden. Met ruim 5,5 duizend gevallen stierven vrouwen vaker aan een beroerte dan mannen (bijna 4 duizend gevallen). De beroerte is na dementie de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. Het aantal Nederlanders dat overleed aan deze aandoening is vorig jaar iets gedaald (-1 procent). De daling was onder mannen en vrouwen naar verhouding ongeveer even groot.

Minder vrouwen overleden aan longontsteking

Het aantal vrouwen dat overleed als gevolg van een longontsteking is in 2016 vergeleken met een jaar eerder met ruim 11 procent afgenomen. Verder overleden er vorig jaar minder Nederlanders (-6 procent) aan een chronisch obstructieve longaandoeningen (COPD). Een jaar eerder was er nog sprake van een stijging van 20 procent. Het aantal mensen dat overleed als gevolg van een hartinfarct nam in 2016 met 6 procent af.

Sterke stijging van sterfte door vallen

De sterfte aan niet-natuurlijke doodsoorzaken steeg in 2016 vergeleken met een jaar eerder met 6,4 procent naar ruim 7,7 duizend sterfgevallen. Deze stijging hangt vooral samen met een toename van het aantal Nederlanders dat overleed na een val. In totaal waren dat er 3,3 duizend, een stijging van 16 procent. Verondersteld dat het bij onbekende letseloorzaken ook grotendeels gaat om vallen, komt het aantal sterfgevallen zelfs uit op ongeveer 3,8 duizend. Door een verschil in leeftijdsopbouw is de sterfte als gevolg van vallen onder vrouwen ongeveer anderhalf keer zo hoog als onder mannen.

Binnen twee weken diagnose prostaatkanker

Afbeeldingsresultaat voor RadboudumcHet Radboudumc Centrum voor Oncologie heeft het diagnosetraject voor prostaatkanker grondig vernieuwd. Daardoor weten mannen met mogelijk prostaatkanker in maximaal twee weken waar ze precies aan toe zijn, een proces dat nu soms maanden duurt. Bovendien is de diagnostiek nauwkeuriger geworden en krijgt iedere patiënt een persoonlijk, multidisciplinair afgewogen behandeladvies. De innovaties leiden naar verwachting tot minder onnodige behandelingen en lagere landelijke uitgaven aan prostaatkankerzorg. Het vernieuwde diagnosetraject is mede mogelijk gemaakt door zorgverzekeraar Coöperatie VGZ.

Ruim 40.000 mannen met een verhoogde PSA gaan jaarlijks naar het ziekenhuis om een diagnose te laten stellen voor de meest voorkomende vorm van kanker onder mannen: prostaatkanker. Deze patiënten met een verhoogde PSA werden tot nu allemaal via een echogeleide TRUS-biopsie gediagnosticeerd. Het Radboudumc Centrum voor Oncologie heeft in het vernieuwde diagnosetraject de echogeleide TRUS-biopsie vervangen door een mp-MRI scan. Met deze MRI-scan kan het prostaatweefsel nauwkeuriger worden beoordeeld, met als gevolg dat bij alle patiënten met een goede uitslag op de MRI geen biopten meer hoeven te worden genomen. Dat maakt de diagnose ook sneller en patiëntvriendelijker.

“Bij een TRUS-biopsie wordt er met een naald op twaalf willekeurige plekken een stukje weefsel afgenomen uit de prostaat. Dat is geen prettige ingreep. Door te beginnen met de MRI, is een biopsie in de helft van de gevallen niet meer nodig,” aldus dr. Michiel Sedelaar, uroloog bij het Radboudumc Centrum voor Oncologie. “En als vervolgonderzoek toch noodzakelijk is, gebruiken we de MRI-beelden om de biopsie gericht te nemen. Willekeurig prikken hoeft niet meer. Gemiddeld betekent dit zo’n 80% minder prikken met naalden en dus ook minder complicaties.” In sommige situaties is het nodig om na de diagnose prostaatkanker nog aanvullende scans te maken van de lymfeklieren en de botten. “Hiervoor gebruiken we een voor Nederland unieke combinatie van geavanceerde scantechnologieën: de Nano-MRI en de 68Ga-PSMA PET-CT”, verklaart prof. dr. Jelle Barentsz, radioloog bij het Radboudumc Centrum voor Oncologie. “We kunnen hier zeer nauwkeurig hele kleine uitzaaiingen elders in het lijf mee opsporen.”

Snel, multidisciplinair advies

Het traject is ingericht volgens het ‘patiënt als partner’-principe. Op elk beslismoment tijdens en na de diagnose krijgen patiënten informatie die hen helpt zo veel mogelijk zelf hun keuzes te maken. Het Radboudumc Centrum voor Oncologie ondersteunt dit proces met digitale tools en persoonlijk advies. Dit advies wordt gegeven door een in prostaatkanker gespecialiseerd team van artsen, verpleegkundigen en onderzoekers uit verschillende medische disciplines.

De doorlooptijd van het diagnosetraject is teruggebracht van soms wel drie maanden tot maximaal twee weken. Patiënten bij wie niets aan de hand is, horen dat zelfs al op de dag van het eerste MRI-onderzoek. Als er afwijkingen worden vastgesteld op de MRI, is binnen een week bekend of er sprake is van kanker en zo ja, in welke gradatie. De onderzoeken om eventuele uitzaaiingen op te sporen zijn binnen uiterlijk  twee weken afgerond.

Beter en betaalbaar

De nieuwe diagnostiek is ontwikkeld binnen de kwaliteitsalliantie voor betere en betaalbare zorg  tussen het Radboudumc en Coöperatie VGZ.  De zorgverzekeraar heeft de vernieuwde diagnostiek opgenomen in het zorginkoopbeleid en zal de verdere uitrol ervan in Nederland actief gaan stimuleren. Als elke patiënt met een verhoogd PSA deze diagnostiek zou ondergaan, dalen  de uitgaven aan prostaatkankerzorg naar verwachting met €5,7 miljoen euro.  “Het sneltraject prostaatdiagnostiek is een mooi voorbeeld van gepaste en zinnige zorg: zorg die beter is voor de patiënt en goedkoper is voor de maatschappij”, verklaart Ab Klink, bestuurslid bij Coöperatie VGZ. “Door de betere diagnostiek krijgen patiënten sneller de juiste diagnose, vinden er minder onnodige behandelingen plaats en zijn er minder complicaties. De doorlooptijd van het totale diagnostische traject daalt van een aantal maanden tot 2 weken. Ongeveer de helft van alle patiënten ontvangt zijn diagnose en advies zelfs al op de eerste dag. De kosten van diagnose zijn gemiddeld hoger, maar dat wordt gecompenseerd door effectievere en minder onnodige behandelingen. Zo houden artsen en zorgverleners de zorg betaalbaar, juist door de kwaliteit te verbeteren.”

Ook de ProstaatKankerStichting ondersteunt initiatieven, zoals in het Radboudumc, die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, met aandacht voor het patientenperspectief. Een diagnosetraject waarbij state-of-the art diagnostiek wordt ingezet, een patient snel(ler) weet waar hij aan toe is en een multidisciplinair advies krijgt. En aandacht is voor goede informatie op maat die voor de patient bijdraagt aan het kunnen nemen van een goed besluit over zijn behandeling.

Uitbreiding capaciteit

Het sneltraject prostaatdiagnostiek is bedoeld voor mannen tussen de 50 en de 75 jaar bij wie door de huisarts een verhoogde PSA-waarde is vastgesteld, en die nog niet eerder aanvullend diagnostisch onderzoek hebben laten uitvoeren. Na een adviesgesprek, waarin de diagnose wordt besproken, kiezen patiënten hoe en in welk ziekenhuis ze de behandeling willen laten uitvoeren.

Het Radboudumc hoopt dat de vernieuwde prostaatkankerdiagnose wordt overgenomen door andere ziekenhuizen. Naar verwachting zal dat nog even duren, omdat het tijd kost om de benodigde kennis, techniek en expertise op te bouwen. Het Radboudumc houdt daarom rekening met een toestroom aan patiënten. “We zijn nu voorbereid om twee keer zo veel patiënten als normaal op te vangen voor prostaatkankerdiagnose”, aldus Sedelaar. “Indien nodig kunnen we verder uitbreiden, maar dat zal wel tijd kosten. Ons streven is om elke patiënt binnen een week na doorverwijzing door de huisarts te kunnen ontvangen voor het eerste onderzoek. Maar als de behoefte groter blijkt, dan kan het zijn dat patiënten tijdelijk langer moeten wachten op hun eerste afspraak.  We hopen op begrip daarvoor. ”