Een nieuwe applicatie zorgt ervoor dat hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg efficiënter kunnen screenen of iemand psychische problemen heeft. Het gaat om een ‘slimme’ digitale vragenlijst, waarbij het antwoord op een vraag bepaalt welke volgende vraag wordt gesteld. Hierdoor kan met veel minder vragen toch een betrouwbare schatting van de ernst van psychische klachten worden gemaakt. Doordat klachten eerder herkend worden, kan verergering van de klachten mogelijk voorkomen worden. Vanaf februari 2017 wordt de applicatie in een pilot-studie getest bij de beoogde gebruikers: huisartsen en praktijkondersteuners GGZ in de huisartsenpraktijk. Psycholoog Jan van Bebber van het UMCG licht op 13 december in Enschede het ‘slimmer screenen’ toe op een congres van het Rob Giel Onderzoekscentrum over ‘Preventieve GGZ’.
In samenwerking tussen UMCG met de TU Twente is een statistische module ontwikkeld die het hart vormt van de screeningsapplicatie. Het ‘slimme’ aan deze applicatie is dat bij iedere vraag wordt nagegaan, welke vervolgvraag het beste past bij de eerder gegeven antwoorden van de cliënt. Dit is vergelijkbaar met wat een geschoolde en ervaren interviewer ook doet. Als de ernst van het probleem voldoende betrouwbaar kan worden vastgesteld, stopt de screening. Dit scheelt de cliënt veel tijd en frustratie omdat hij of zij niet meer allerlei niet-relevante vragen hoeft te beantwoorden. De applicatie zal in de praktijk meestal voorafgaand aan een intake gesprek met cliënten worden ingezet om de aanwezigheid en/of ernst van klachten te bepalen.
De eerste versie van de applicatie bevat de volgende vijf domeinen: angst, depressie, psychische symptomen van stress, positieve en negatieve symptomen van psychose. Ook positieve factoren als emotionele steun, vriendschap en tevredenheid met sociale rollen en activiteiten worden gemeten, omdat deze een effect hebben op de zorgbehoefte die iemand met psychische klachten heeft.
Jan van Bebber wil de komende periode in de pilot onderzoeken of de nieuwe applicatie in de praktijk goed bruikbaar is en of het voor een huisarts of GGZ-medewerker goed interpreteerbare gegevens oplevert. Daarnaast zal de applicatie uitgebreid worden met modules voor traumatische ervaringen en verslavingsproblematiek.