1 op de 5 kinderen niet naar de tandarts voor controle

Een op de vijf kinderen gaat niet op controle bij de tandarts, zo blijkt uit cijfers van Zilveren Kruis. De zorgverzekeraar en de beroepsvereniging van tandartsen KNMT maken zich zorgen over deze cijfers en roepen ouders op om jaarlijks met hun kind naar de tandarts te gaan voor controle. Dat voorkomt gaatjes en ontstekingen en vermijdt ernstiger gebitsproblemen.

De zorgverzekeraar onderzocht het tandartsbezoek onder kinderen tussen 2 en 18 jaar oud in de periode december 2014 tot en met januari 2016. In totaal ging 20% van alle kinderen in deze leeftijdsgroep niet op controle bij de tandarts. Ook blijken er grote regionale verschillen te zijn. Met name in de regio’s  Zeeuws Vlaanderen, ’t Gooi en bijvoorbeeld de steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag is het verzuim het hoogst. Het laagst is het verzuim in delen van Noord-Brabant, Gelderland, Limburg en Drenthe.

Gezond gebit belangrijk voor gezond lichaam
Riët Hummel, adviserend tandarts bij Zilveren Kruis: ‘Het is belangrijk dat kinderen regelmatig naar de tandarts gaan. Jaarlijks tandartsbezoek helpt om de mond gezond te houden en eventuele tandheelkundige problemen in een vroeg stadium te stoppen. Een gezond gebit is belangrijk voor een gezond lichaam.’

Ouders betalen voor kinderen geen eigen risico bij de tandarts
Alhoewel de redenen van het verzuim niet zijn onderzocht, hebben de zorgverzekeraar en de tandartsen wel een idee. Tandartsbezoek van kinderen wordt vanuit de basisverzekering vergoed zonder eigen bijdragen of eigen risico. Uit het Nationaal Zorgonderzoek dat onlangs is uitgevoerd, blijkt dat ruim 2 op de 5 Nederlanders hier niet van op de hoogte is. Of ouders hebben zelf geen tandartsverzekering en gaan dan ook niet met hun kind naar de tandarts. Wolter Brands, voorzitter van de KNMT, vult aan: ‘Dit zijn zorgwekkende cijfers. Van een gezond gebit heb je een leven lang plezier. Zelf goed voor je tanden zorgen én elk jaar op controle naar de tandarts is daarvoor de basis. Daar heeft ieder kind recht op.’

Oplossingen nodig om jeugd naar de tandarts te krijgen
Zilveren Kruis en KNMT willen graag meer kinderen op controle krijgen, onder andere door meer voorlichting over mondzorg te geven. In het voorjaar gaan ze kijken hoe het tandartsbezoek door de jeugd kan worden gestimuleerd. Ze nodigen andere partijen zoals consultatiebureaus en andere zorgverleners uit zich daarbij aan te sluiten.

Nieuwe aanpak om mondgezondheid ouderen te verbeteren

ouderentandarts_1080pxEr is een nieuwe multidisciplinaire aanpak om de mondgezondheid van kwetsbare ouderen te verbeteren. In de nieuwe aanpak – ontwikkeld in het project De Mond Niet Vergeten! – werken thuiszorgteams, huisartspraktijken, tandartsen en andere mondzorgverleners samen aan de mondgezondheid van ouderen. Dat is hard nodig want op dit moment heeft 80% van de ouderen een matige tot slechte mondgezondheid als zij worden opgenomen in een verpleeghuis.

Claar Wierink, projectteamlid en tandarts-geriatrie: ‘De gevolgen van een slechte mondgezondheid zijn ernstig, zeker voor kwetsbare ouderen. Dat is over het algemeen nog te weinig bekend. Naast pijn, kauw- en slikproblemen en infecties in de mond, kan een slechte mondzorg ernstige gevolgen hebben voor de algehele gezondheid en het welzijn. Ondervoeding bijvoorbeeld, maar ook longontsteking, hart- en vaatziekten en een slecht instelbare bloedsuikerspiegel bij diabetes. Een slecht verzorgd gebit kan bovendien problemen geven in het sociale contact.’

In de pilot van het project De Mond Niet Vergeten! werd het afgelopen jaar in drie regio’s (Amsterdam Noord, Rotterdam Vreewijk, Hardenberg) bij 192 kwetsbare thuiswonende ouderen de mondgezondheid gescreend. Hierbij werd gekeken of zij problemen in de mond hebben en of zij problemen ondervinden met de eigen gebits- en mondverzorging en het bezoek aan de mondzorgpraktijk.
Wierink: ‘Bij bijna een van de vijf ouderen (18%) in deze pilot werden problemen met de mondzelfzorg gezien. Zij hadden hulp nodig bij de dagelijkse mondverzorging. Ruim twee van de vijf (41%) hadden klachten waar een mondzorgprofessional bij nodig is; niet goed kunnen kauwen, het niet dragen of loszitten van het kunstgebit en een droge mond waren de belangrijkste klachten. Toch is tandartsbezoek niet vanzelfsprekend; bijna zeven van de tien (68 %) hadden het tandartsbezoek te lang over geslagen.’
Op basis van de uitkomsten van de pilot is nu een implementatiepakket samengesteld waarmee zorgverleners zelfstandig aan de slag kunnen.

Het implementatiepakket van De Mond Niet Vergeten! is te vinden op www.demondnietvergeten.nl en bestaat uit:
•Online scholingsmateriaal en instructiefilms voor professionals, maar ook voor ouderen zelf en hun mantelzorgers
•Screenings- en verwijsinstrument
•Het Poetsboek, over alles wat nodig is voor een gezonde mond
•Publieksfolder en wachtkamerposter
•Draaiboek voor implementatie en samenwerking in de eerste lijn

Taakherschikking in de mondzorg: lagere kwaliteit, hogere kosten

Edith schippersMinister Schippers van VWS wil een experiment starten om mondhygiënisten zelfstandig meer behandelingen te laten uitvoeren. De minister wil daarmee komen tot een herverdeling van taken tussen tandartsen en mondhygiënisten. Patiënten worden er echter onnodig door op kosten gejaagd, terwijl ze er minder goede mondzorg voor terug krijgen, zo vreest de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen.

De minister wil mondhygiënisten in het experiment zelfstandig verdovingen laten geven, gaatjes laten boren en röntgenfoto’s laten maken. Deze week startte de minister een internetconsultatie over haar voornemens*.

De KNMT heeft daartegen drie hoofdbezwaren: de mondzorg wordt er duurder van, het leidt allesbehalve tot betere zorg voor de patiënt en de patiënt zelf wil dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt.

Tijdens een samen met de ANT georganiseerd minisymposium over taakherschikking** op woensdag 7 september vroeg KNMT-voorzitter Wolter Brands aandacht voor de bezwaren van de KNMT:

  1. De kwaliteit van de mondzorg is er niet bij gebaat

Mondzorg is gericht op

  • het behoud van een gezonde mond,
    · de bestrijding van mondziekten,
    · het bevorderen van een goede kauwfunctie
    · en het bevorderen van een goede esthetiek en van kwaliteit van leven voor de patiënt.

Deze verschillende onderdelen staan niet los van elkaar maar houden veelal verband. Het stellen van een diagnose en het opstellen van een behandelplan hoort dan ook in één hand te liggen. De tandarts is diegene die in de volle breedte klinische kennis en ervaring heeft die daarvoor nodig is. De nu voorgestelde taakherschikking doorkruist dit. Met het opsplitsen van taken is de kans op onvolledige en niet op elkaar aansluitende deeldiagnoses groot, evenals het ontbreken van een integrale diagnose. En dat komt de kwaliteit van de zorg allesbehalve ten goede.

Sterker, het risico is groot dat een van de belangrijkste pijlers van de mondzorg in het gedrang komt. Namelijk preventie, de kerntaak van de mondhygiënist. Omdat er al te weinig mondhygiënisten zijn, zou bij een verschuiving van taken van de tandarts naar de mondhygiënist, de primaire taak van de mondhygiënist in gevaar kunnen komen, namelijk de preventie. Juist de nadruk op preventie in de Nederlandse mondzorg heeft de afgelopen tientallen jaren gezorgd voor een grote daling in het aantal gaatjes en het aantal kunstgebitten – en dus tot gezondere gebitten. En daarmee tot kostenbeheersing. Het overhevelen van extra taken naar mondhygiënisten kan alleen maar ten koste gaan van hun zo waardevol gebleken aandacht voor preventie.  Juist nu blijkt dat de gebitten van de jeugd en kwetsbare ouderen extra aandacht verdienen.

  1. De mondzorg wordt er duurder van

Niet alleen de kwaliteit van de mondzorg in Nederland loopt gevaar door de plannen van de minister, ook de kosten zullen stijgen. Ten eerste zullen zelfstandig gevestigde mondhygiënisten forse investeringen moeten doen om hun praktijken zo in te richten dat ze de nieuwe taken kunnen uitvoeren, en investeren in scholing. Dat betekent de aanschaf van dure apparatuur en het doen van aanpassingen in de praktijk om aan hygiëne-eisen te kunnen voldoen. En dat terwijl er de tandarts al over deze apparatuur beschikt en er ruim voldoende capaciteit is om betreffende taken uit te voeren.

Ook het risico op overbehandeling neemt toe: wie de mogelijkheden in huis heeft, gaat ze ook gebruiken. Er zullen extra foto’s gemaakt worden, bijvoorbeeld – voorheen alleen bij de tandarts vóór de tandarts en de mondhygiënist, nu bij beide voor eigen gebruik. Dat zijn weer extra kosten. Al met al gaat het om miljoenen vergende investeringen en handelingen die niet nodig zijn.

  1. De patiënt wil het niet

Twee ‘loketten’ voor mondzorg is onhandig, onduidelijk en ongewenst. Het leidt voor de patiënt tot extra afspraken en tot verwarring. Bij wie moet ik zijn met mijn gebitsprobleem, de mondhygiënist of de tandarts? En moet ik nu voortaan naar twee verschillende adressen om mijn mond gezond te houden? Wie kan ik aansprakelijk stellen als er problemen zijn? Deze verwarring kan weer leiden tot onnodig bezoek aan beide zorgverleners, en tot daarmee opnieuw tot extra kosten.

Ten slotte, de patiënt wíl ook graag dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt. Uit recent onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland blijkt dat 83% wil dat de tandarts de periodieke controle uitvoert (vs 5% mondhygiënist), 88% wil dat de tandarts kleine gaatjes vult (vs. 2%), 82% wil dat de tandarts de verdoving toedient (vs 1%) en 58% wil dat de tandarts foto’s maakt (vs 9%).

De oplossing: mondzorg als teamwork onder één dak

Niet de herverdeling van taken maar het organiseren van mondzorg onder één dak: dat is volgens de KNMT de manier om patiënten goede en betaalbare zorg voor hun gebit te garanderen.

De tandarts is verantwoordelijk voor de diagnose en het behandelplan. En dan:

  • richt de mondhygiënist zich primair op preventie
    · richt de tandarts zich primair op genezing
    · assisteert de assistent hen.

En zij doen dat:

  • vanuit dezelfde vestiging
    · met dezelfde apparatuur
    · vanuit één agenda
    · op basis van hetzelfde patiëntdossier.

Net zoals bij de huisarts gebeurt: de huisarts, praktijkondersteuner en doktersassistent werken zo effectief en efficiënt samen. Mondzorg onder één dak dus: dat is duidelijk, veilig, betaalbaar en goed.