Ouderen krijgen extra hulp bij het tanden poetsen

Mondzorg voor ouderen_1080Zo’n 700 instellingen in de ouderenzorg hebben het afgelopen jaar poetsinstructiekaarten aangevraagd bij de KNMT, de beroepsvereniging voor tandartsen. Met behulp van de kaarten kunnen ze hun cliënten ondersteunen bij het poetsen van hun gebit of kunstgebit. In totaal verspreidde de KNMT ruim 10.000 van de kaarten met tips om het gebit gezond te houden.

De kaarten gingen naar een kleine 700 organisaties, zoals verpleeghuizen, zorggroepen, woonzorgcentra en thuiszorg, vaak met meerdere locaties. Behalve instellingen toonden ook paramedici, mantelzorgers, tandartsen en mondhygiënisten interesse in de poetskaarten.

Wolter Brands, voorzitter van de KNMT: ‘Wij schatten dat hiermee op ruim 1.000 extra plekken in heel Nederland aandacht wordt besteed aan het onderwerp. Dat is heel goed nieuws voor de mondgezondheid van veel ouderen. En nodig ook, want die is, zo blijkt uit onderzoek, vaak matig tot onvoldoende. Terwijl een gebit waarmee je goed kunt eten, praten en lachen zowel voor je gezondheid als je welzijn onmisbaar is.’

Het poetskaartenproject is een van de manieren waarop tandartsen werken aan het verbeteren van de gebitten van ouderen. Samen met andere zorgverleners en patiëntenorganisaties hebben ze verschillende projecten geïnitieerd om ervoor te zorgen dat de mondgezondheid van ouderen verbetert.

De KNMT blijft de poetsinstructiekaarten aanbieden als download op www.knmt.nl/poetsinstructie. De kaarten zijn ontwikkeld door TNO en uitgegeven door de KNMT samen met Zorg voor Beter.

KNMT: Meer aandacht voor kindergebit op consultatiebureau

Jeugd tandenpoetsenOm slechte gebitten bij kinderen te voorkomen moet er meer aandacht komen voor gebitsverzorging op het consultatiebureau. Dat stelt de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen, naar aanleiding van de conclusies uit het Signalement Mondzorg 2016 van het Zorginstituut Nederland. Ook de overheid, zorgverzekeraars, huisartsen en wijkverpleegkundigen moeten volgens de tandartsen meehelpen om kinderen te laten opgroeien met een gezond gebit.

Uit het Signalement Mondzorg blijkt dat vooral kinderen en jongeren uit sociaal-economisch zwakkere gezinnen meer gaatjes hebben, minder poetsen, minder goed eten en minder vaak naar de tandarts gaan. Kinderen met een buitenlandse moeder hebben 50% meer gaatjes dan kinderen met een moeder van Nederlandse afkomst. Uit het onderzoek van TNO dat aan het signalement ten grondslag ligt, blijkt ook dat de daling van het aantal jongeren dat een gaaf gebit heeft lijkt te zijn gestopt. Wolter Brands, voorzitter van de KNMT zegt: ‘Een goed gebit is heel belangrijk voor je gezondheid, zeker bij kinderen. Tandartsen streven ernaar dat zoveel mogelijk kinderen met een gezonde mond opgroeien. Maar zij kunnen dat niet alleen bewerkstelligen.  Er zijn factoren waarop zij onvoldoende invloed hebben.’

Goede zelfzorg
Brands: ‘Heel belangrijk is om te beginnen bij wat ouders en kinderen zelf kunnen doen. Gaatjes – en andere problemen in de mond – zijn te voorkomen door goed en regelmatig te poetsen, het aantal snoepmomenten op een dag te beperken en regelmatig voor een controle naar de tandarts te gaan.’ De kosten van  dat laatste zijn geen barrière: voor de jeugd tot 18 jaar worden de kosten van de controle en de behandelingen vergoed vanuit de basisverzekering. Het blijkt dat veel ouders dat niet weten.  

Jong aanleren
De KNMT ziet als de sleutel tot het tegengaan van tandbederf bij de jeugd dat met goede zelfzorg zo jong mogelijk wordt begonnen, vertelt Brands: ‘Ouders moeten weten dat ze vanaf het moment dat hun baby tandjes krijgt, moeten gaan poetsen en dat ze het gebruik van suiker door hun kind zoveel mogelijk moeten beperken. Geen flesjes met vruchtensap mee naar bed, bijvoorbeeld.  En dat ze, in elk geval vanaf het moment dat hun kind 2 jaar is, regelmatig voor controle naar de tandarts gaan.’ De KNMT vraagt ook huisartsen en wijkverpleegkundigen erop te blijven hameren dat kinderen in ieder geval vanaf 2 jaar naar de tandarts  gaan. Dat is eerder dan nu vaak het geval is: zo’n 40% van de 2- en 3-jarigen gaat niet naar de tandarts.

Extra aandacht op het consultatiebureau
Belangrijk is dat er extra aandacht voor mondhygiëne komt op het consultatiebureau, zo stelt Brands. ‘Daar komen immers (bijna) alle jonge ouders. Consultatiebureaus besteden daaraan nu al aandacht maar soms is dat niet genoeg. Een oplossing zou kunnen komen van een gerichte samenwerking tussen tandartspraktijken en consultatiebureaus. Kinderen kunnen dan totdat ze 4 jaar zijn op gezette tijden worden gescreend en hun ouders krijgen voorlichting van een zorgverlener uit de tandartspraktijk die op het consultatiebureau aanwezig is. Op die manier is ook de drempel naar de tandartspraktijk, die voor sommige ouders hoog kan zijn, te verlagen.’

Betere voorlichting door overheid en verzekeraars
De KNMT roept ook overheden en zorgverzekeraars op samen in actie te komen en de voorlichting over goede mondzorg actiever ter hand te nemen: ‘Zij bereiken wel de groepen die niet bij de tandarts komen. Zij moeten sterker inzetten op voorlichting over hoe je je mond gezond houdt en het belang daarvan voor je algehele gezondheid – zoals jarenlang met succes is gedaan. Er moet daarbij specifiek aandacht zijn voor kinderen en jongeren van buitenlandse afkomst.’

Wat doen de tandartsen?
Tandartsen, en namens hen de KNMT, werken natuurlijk ook aan het bevorderen van  de mondgezondheid van jonge kinderen. Lokaal zijn er tal van tandartsen die voorlichting geven, vaak in samenwerking met scholen en consultatiebureaus of bijvoorbeeld poetslessen samen met het Ivoren Kruis. Ook is er jaarlijks ToothCamp, gericht op prepubers. Daarnaast heeft de beroepsvereniging in 2014 het KNMT Fonds Mondgezondheid opgericht, dat mondzorgvoorlichting als opdracht heeft. Tot slot geeft de vereniging voorlichting via het voorlichtingsplatform Allesoverhetgebit.nl en het Tandheelkundig Informatie Punt.

Brands besluit: ‘En in Europees verband vragen tandartsen aandacht voor de noodzaak om suikerconsumptie terug te dringen. Suiker is de grootste veroorzaker van gaatjes. Daarom zouden reclames voor producten met veel suiker aan banden gelegd moeten worden. Ook zouden voedingsconcerns duidelijker informatie over suiker op productetiketten moet zetten. Ten slotte moeten voedingsadviezen worden aangepast en zouden er in scholen en ziekenhuizen geen automaten moeten staan met suikerrijke producten.’

Mondhygiënisten mogen zelfstandig boren en verdoven

Minister Edith Schippers wil dat mondhygiënisten een zelfstandige bevoegdheid krijgen voor boren van kleine gaatjes (primaire caviteiten), verdoven en het maken van röntgenfoto’s, mits ze daarvoor zijn opgeleid. Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zet hiermee in op taakherschikking in de mondzorg met het idee dat de juiste zorg door de juist opgeleide professional kan worden geleverd. Door deze taakherschikking kunnen de tandartsen zich toeleggen op complexere mondzorg.

Opdrachtconstructie

Mondhygiënisten mogen ook nu al boren, verdoven en röntgenfoto’s maken als ze bekwaam zijn maar dan in opdracht van een tandarts die dan ook eindverantwoordelijk is en tuchtrechterlijk aansprakelijk. Door de zelfstandige bevoegdheid is de opdrachtconstructie niet meer nodig en wordt de mondhygiëniste ook zelf tuchtrechtelijk aanspreekbaar.

De opleiding tot mondhygiëniste is sinds 2006 hier al op aangepast en uitgebreid met deze handelingen. Voor eerder opgeleide mondhygiënisten die zelfstandig willen boren, verdoven en foto’s maken, geldt dus dat er sprake moet zijn van bijscholing op dit vlak. Het gaat om een experimenteerartikel in de wet BIG voor een periode van waarschijnlijk 3 tot 5 jaar. In die periode wordt geëvalueerd of dit leidt tot goede kwaliteit en doelmatigheid.