De andere BIG-geregistreerde beroepen zijn gezondheidszorg(GZ)-psycholoog, tandarts, apotheker, psychotherapeut en verloskundige.
Weinig verpleegkundigen boven de 60
Ruim 30 procent van de werkzame verpleegkundigen is tussen de 50 en 60 jaar. Iets meer dan 8 procent van de verpleegkundigen is 60 jaar of ouder. Het lage aandeel oudere zorgverleners geldt ook voor fysiotherapeuten en verloskundigen. Psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen starten – door hun langere opleidingsduur – op latere leeftijd met werken. Een relatief groot percentage – 22 procent – van de gezondheidszorgpsychologen is 60 jaar of ouder.
Veel verpleegkundigen werken in ziekenhuis
Veertig procent van de 177 duizend verpleegkundigen werken in een ziekenhuis. Bijna een kwart biedt verpleegzorg in een verpleeg- of verzorgingshuis, of in de thuiszorg. Daarnaast is 11 procent werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg en 8 procent in de gehandicaptenzorg. De overige 20 procent is werkzaam in de huisartsenzorg, bij een ambulancedienst, een zorgopleiding of via de uitzendbranche.
Weinig jonge mannelijke verpleegkundigen
Een op de zeven verpleegkundigen is man. Het gaat om bijna 25 duizend mannelijke verpleegkundigen tegen ruim 152 duizend vrouwelijke. Het aandeel mannen stijgt geleidelijk met de leeftijd, onder 60- tot 65-jarige verpleegkundigen is bijna een op de vier verpleegkundigen een man.
Vergeleken met hun vrouwelijke collega’s werken mannelijke verpleegkundigen met name vaker in de geestelijke gezondheidszorgsector en in de sector ‘overig’ (waaronder ambulanceverpleegkunde). Mannelijke verpleegkundigen werken minder vaak in een verpleeghuis- of verzorgingshuis en in de thuiszorg.