Wereldwijd hebben 47,5 miljoen mensen dementie en dat aantal neemt alleen maar toe. Samenwerking in de aanpak van dementie is daarom cruciaal. Het is staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) gelukt om met Malta en Slowakije een gezamenlijke verklaring te tekenen om de aanpak dementie verder te verbeteren, verdiepen en te verspreiden (trio-voorzitterschap Europese Unie). Niet alleen binnen de EU maar ook wereldwijd. De verklaring onderschrijft het belang van onderzoek en het verbeteren van kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun dierbaren.
WHO omarmt de Nederlands-Europese aanpak
De drie landen hebben met hun verklaring een basis gelegd voor de internationale aanpak van dementie. Deze zal later deze maand worden opgepakt door de WHO, waar de ‘Nederlands-Europese’ aanpak haar weg zal vinden naar landen buiten Europa. De WHO komt dan met een wereldwijd actieplan dat al haar lidstaten oproept zich in te zetten voor betere bewustwording van dementie, verbetering van de zorg voor mensen met dementie en intensivering van onderzoek naar dementie.
Uitdagingen voor Nederland
Onderdeel van de verklaring is de afspraak kennis en goede voorbeelden te delen met andere landen. Zo zal Alzheimer Nederland met steun van VWS de nationale Alzheimer organisaties in Indonesië en Suriname helpen met training van zorgprofessionals, vergroten van de bewustwording van dementie en verdere professionalisering van de Alzheimer organisaties, zodat zij deze activiteiten zelfstandig kunnen voortzetten na het einde van het programma.
In Nederland leven naar schatting 260.000 mensen met dementie. Dat aantal stijgt in 2050 tot 400.000, omdat Nederland meer ouderen krijgt die bovendien steeds ouder worden. Met het stijgen van de leeftijd neemt de kans op dementie toe. Mensen leven gemiddeld acht jaar met dementie: zes jaar thuis en twee jaar in een zorginstelling. Samen met het Deltaplan Dementie ( onderzoek, zorgstandaarden, etc.) loopt in Nederland de campagne ‘Samendementievriendelijk’ om te zorgen dat mensen meer kennis hebben van dementie en er beter mee om kunnen gaan. En om bedrijven en organisaties te betrekken in het herkennen van en omgaan met mensen met dementie.
Nederland kan zich nog verder verbeteren met bijvoorbeeld het ontwikkelen van alternatieve woonvormen zodat mensen met dementie, al dan niet met hun partner langer thuis kunnen blijven wonen. Ook het stimuleren van het gebruik van technologie kan de kwaliteit van leven van mensen met dementie, zowel thuis als in een instelling, vergroten.
Mensen met dementie in ons midden
‘We blijven vol inzetten op wetenschappelijk onderzoek naar dementie,’ aldus Van Rijn. ‘Zolang het echter niet mogelijk is van dementie te genezen, moeten we zo veel mogelijk oog hebben voor mensen met dementie. Die wonen meestal thuis, in ons midden. In andere Europese landen misschien nog wel meer dan bij ons. Hoewel situaties in Europa kunnen verschillen, staan we met gebundelde krachten echt een stuk sterker tegenover deze afschuwelijke aandoening dan ieder land voor zich.’
De ondertekening van de verklaring vindt plaats tijdens het EU voorzitterschap van Malta.
Wereldwijd hebben 47,5 miljoen mensen dementie en dat aantal neemt alleen maar toe. Samenwerking in de aanpak van dementie is daarom cruciaal. Het is staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) gelukt om met Malta en Slowakije een gezamenlijke verklaring te tekenen om de aanpak dementie verder te verbeteren, verdiepen en te verspreiden (trio-voorzitterschap Europese Unie). Niet alleen binnen de EU maar ook wereldwijd. De verklaring onderschrijft het belang van onderzoek en het verbeteren van kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun dierbaren.
WHO omarmt de Nederlands-Europese aanpak
De drie landen hebben met hun verklaring een basis gelegd voor de internationale aanpak van dementie. Deze zal later deze maand worden opgepakt door de WHO, waar de ‘Nederlands-Europese’ aanpak haar weg zal vinden naar landen buiten Europa. De WHO komt dan met een wereldwijd actieplan dat al haar lidstaten oproept zich in te zetten voor betere bewustwording van dementie, verbetering van de zorg voor mensen met dementie en intensivering van onderzoek naar dementie.
Uitdagingen voor Nederland
Onderdeel van de verklaring is de afspraak kennis en goede voorbeelden te delen met andere landen. Zo zal Alzheimer Nederland met steun van VWS de nationale Alzheimer organisaties in Indonesië en Suriname helpen met training van zorgprofessionals, vergroten van de bewustwording van dementie en verdere professionalisering van de Alzheimer organisaties, zodat zij deze activiteiten zelfstandig kunnen voortzetten na het einde van het programma.
In Nederland leven naar schatting 260.000 mensen met dementie. Dat aantal stijgt in 2050 tot 400.000, omdat Nederland meer ouderen krijgt die bovendien steeds ouder worden. Met het stijgen van de leeftijd neemt de kans op dementie toe. Mensen leven gemiddeld acht jaar met dementie: zes jaar thuis en twee jaar in een zorginstelling. Samen met het Deltaplan Dementie ( onderzoek, zorgstandaarden, etc.) loopt in Nederland de campagne ‘Samendementievriendelijk’ om te zorgen dat mensen meer kennis hebben van dementie en er beter mee om kunnen gaan. En om bedrijven en organisaties te betrekken in het herkennen van en omgaan met mensen met dementie.
Nederland kan zich nog verder verbeteren met bijvoorbeeld het ontwikkelen van alternatieve woonvormen zodat mensen met dementie, al dan niet met hun partner langer thuis kunnen blijven wonen. Ook het stimuleren van het gebruik van technologie kan de kwaliteit van leven van mensen met dementie, zowel thuis als in een instelling, vergroten.
Mensen met dementie in ons midden
‘We blijven vol inzetten op wetenschappelijk onderzoek naar dementie,’ aldus Van Rijn. ‘Zolang het echter niet mogelijk is van dementie te genezen, moeten we zo veel mogelijk oog hebben voor mensen met dementie. Die wonen meestal thuis, in ons midden. In andere Europese landen misschien nog wel meer dan bij ons. Hoewel situaties in Europa kunnen verschillen, staan we met gebundelde krachten echt een stuk sterker tegenover deze afschuwelijke aandoening dan ieder land voor zich.’
De ondertekening van de verklaring vindt plaats tijdens het EU voorzitterschap van Malta.