Mantelzorgers van mensen met dementie die in een kleinschalige woonvorm wonen, vinden hun zorgtaken minder zwaar dan mantelzorgers wiens naaste met dementie in een verpleeghuis woont. Dat terwijl ze meer taken moeten uitvoeren.
Dat blijkt uit een onderzoek dat bureau Ruigrok heeft uitgevoerd in opdracht van zorgorganisatie Dagelijks Leven, dat in heel Nederland kleinschalige woonhuizen heeft waar maximaal 22 mensen met dementie zelfstandig wonen. Van de ondervraagden wiens naaste bij Dagelijks Leven woont, vindt 82 procent de mantelzorg minder zwaar sinds de verhuizing. Bij mantelzorgers wiens naaste naar een verpleeghuis is verhuisd, is dat slechts 47 procent. Over het algemeen vindt ruim een kwart van de ondervraagden de mantelzorg voor mensen met dementie zwaar als die thuis wonen of in een verpleeghuis. Bij mantelzorgers in de kleinschalige woonvorm is dat een op de vijf.
Die uitkomst is opmerkelijk omdat mantelzorgers bij Dagelijks Leven juist meer taken uitvoeren dan mensen die thuis of in een verpleeghuis voor hun naaste zorgen. Ze helpen onder meer met financiën, afspraken, inkopen en overleggen met zorgverleners. Wel blijkt uit het onderzoek dat ze zich minder hoeven te bemoeien met zorg- en huishoudelijke taken. Daarom zijn ze minder tijd kwijt aan de mantelzorg, gemiddeld acht uur per week. Mensen die hun naaste thuis verzorgen zijn daar gemiddeld twaalf uur mee bezig, mensen van wie de naaste in een zorginstelling woont gemiddeld tien uur. “In een kleinschalige woonvorm kunnen mantelzorgers zich meer focussen op de leuke activiteiten en hebben ze meer rust om samen koffie te drinken en gezellig te kletsen. Voorheen kwam je vooral om de was te doen, te koken en dergelijke”, zegt woordvoerder Martijn Smouter van Dagelijks Leven.
Uit de individuele interviews, die naast het kwantitatieve onderzoek zijn gehouden, zijn volgens hem drie mogelijke verklaringen te trekken. Door het personeelstekort in verpleeghuizen moeten mantelzorgers vaker bijspringen. Ook ligt de focus in het verpleeghuis meer op zorg en minder op welzijn, waardoor de mantelzorger zich genoodzaakt voelt zelf voor persoonlijke aandacht en activiteiten te zorgen. Een derde verklaring is dat mantelzorgers met naasten in een verpleeghuis niet verwachten dat ze nog zo vaak bij moeten springen en in kleinschalige woonvormen wel. Daardoor voelt het zwaarder.
Uit het onderzoek blijkt ook dat 43 procent van de mantelzorgers in een zorginstelling en 35 procent van mantelzorgers bij Dagelijks Leven vinden dat het beter was geweest als hun naaste eerder was verhuisd. Dat duidt erop dat mensen met dementie te lang thuis blijven wonen. ,,Dat staat haaks op het huidige regeringsbeleid dat mensen zo lang mogelijk thuis wil laten wonen. Dit laat zien dat er dan grotere druk op de mantelzorgers komt”, zegt Smouter.
Dagelijks Leven opende onlangs haar honderdste huis. De zorgorganisatie biedt kleinschalige woonvormen waar mensen met dementie een eigen studio hebben, maar bij elkaar onder één dak wonen, terwijl er 24/7 zorg aanwezig is. Bewoners delen er hun eigen dag in en kunnen samen activiteiten doen. Het is volgens Smouter de enige landelijke particuliere aanbieder van dementiezorg in Nederland die zo betaalbaar is dat ook mensen met alleen AOW er kunnen wonen. De ondervraagde mantelzorgers waarderen vooral het thuisgevoel, het sociale karakter en het behoud van zelfstandigheid.