Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie hebben een nieuwe Regeling voor late zwangerschapsafbreking (na 24 weken) en levensbeëindiging pasgeborenen (tot 1 jaar) opgesteld. Aanleiding is de evaluatie van de huidige Regeling. Doel van de Regeling is het bieden van duidelijkheid, transparantie, het waarborgen van zorgvuldig medisch handelen en het opbouwen van kennis. Met de oude regeling werd dit doel slechts gedeeltelijk bereikt.
In de nieuwe Regeling zijn de zorgvuldigheidseisen verduidelijkt en opgenomen in de regeling zelf. Medische en juridische aspecten zijn verhelderd. Een beoordelingscommissie bekijkt de meldingen en voorziet ze van een oordeel.
Bij late zwangerschapsafbreking wordt een onderscheid gemaakt tussen een ongeborene waarvan de verwachting is dat het kind na geboorte niet buiten het moederlichaam kan overleven (zogenaamde categorie 1) en ongeboren kinderen die zulke ernstige aandoeningen hebben dat de kans op overleven beperkt is en medisch ingrijpen veelal zinloos (categorie 2).
Tot nu toe viel categorie 1 niet onder de regeling maar werd melding gedaan bij een commissie van de beroepsgroep. In de nieuwe regeling zal de beoordelingscommissie toetsen of er zorgvuldig is gehandeld. Zo ja, dan is daarmee de zaak afgedaan en is het oordeel zorgvuldig meteen een eindoordeel. Is het oordeel onzorgvuldig dan wordt de Inspectie voor de Volksgezondheid (IGZ) hierover ingelicht. Het is aan de IGZ om te bepalen of een onderzoek nodig is of dat er handhavend moet worden opgetreden.
Zowel bij de categorie 2 als bij levensbeëindiging van pasgeborenen toetst de commissie de zorgvuldigheid van handelen van de arts. De commissie zendt haar oordeel aan het College van procureurs-generaal van het OM. Het college betrekt het oordeel van de commissie in haar besluit om al dan niet een strafrechtelijk onderzoek in te stellen en/of tot vervolging over te gaan. De nieuwe Regeling gaat in op 1 februari 2016.