Nederlandse patiënten wachten steeds langer op nieuwe geneesmiddelen. Met bijna een verdubbeling van de wachttijd in vier jaar loopt Nederland nu steeds verder achter op andere landen.
Door een labyrint van ingewikkelde procedures is de wachttijd inmiddels opgelopen naar gemiddeld 510 dagen. Dat kan voor patiënten fatale gevolgen hebben. Daarom moet de tijd die een patiënt moet wachten op een nieuw, goedgekeurd medicijn teruggebracht worden naar maximaal honderd dagen. Dat dit mogelijk is blijkt uit landen om ons heen, zoals Duitsland.
Onnodig frustrerend
Voor duizenden Nederlandse patiënten is het zeer frustrerend dat zij zo’n medicijn niet kunnen krijgen. In een land als Duitsland, met ongeveer hetzelfde niveau van welvaart en geneesmiddelenprijzen, gaat dat veel sneller: binnen 30 dagen. Het is niet uit te leggen dat mensen in de grensstreek, die amper 20 kilometer van elkaar wonen, ongelijke kansen op herstel hebben.
Sluis
De minister van Medische Zorg kan besluiten een kostbaar nieuw medicijn in de zogeheten sluis te plaatsen, voor prijsonderhandelingen. Zo lang een medicijn in deze ‘wachtkamer’ zit, beschikt de patiënt er niet over. Rond 2015 bracht een nieuw medicijn gemiddeld 315 dagen in de sluis door. Rond 2019 was dat opgelopen tot maar liefst 510 dagen. Doorgaans gaat het juist om medicijnen ter bestrijding van ernstige ziektes, zoals kanker.
Slepende onderhandelingen
De langere wachttijden komen door slepende prijsonderhandelingen tussen de minister en geneesmiddelenbedrijven. In Duitsland wordt ook stevig onderhandeld over prijzen, maar daar zijn vrijwel alle nieuwe geneesmiddelen binnen 30 dagen beschikbaar voor de patiënt, en de prijzen zijn vergelijkbaar met Nederland. Onderhandeling vinden daar pas achteraf plaats. Bijkomend voordeel is dat het dan duidelijk is wat het effect van het geneesmiddel is in de praktijk en wat het werkelijk waard is.