Vanaf 1 januari 2018 zijn de nieuwe regels over gunstbetoon in de medische hulpmiddelensector van kracht. De wet reguleert de (financiële) relaties tussen enerzijds de leveranciers van medische hulpmiddelen en anderzijds de personen die een hulpmiddel inkopen of toepassen. Het doel van de wet is om ongewenste beïnvloeding te voorkomen. De behoefte van de patiënt, niet het persoonlijk profijt van de zorgprofessional, moet de keuze voor een specifiek hulpmiddel bepalen.
Verbod op gunstbetoon met uitzonderingen
De wet verbiedt het aanbieden van geld, geschenken of diensten door makers van medische hulpmiddelen aan hun afnemers. De wet bevat ook een paar uitzonderingen zoals het aangaan van dienstverleningsrelaties. Deze zijn gebonden aan strikte voorwaarden. Dit verbod geldt zowel voor de verstrekker als de ontvanger. Wat een verstrekker niet mag aanbieden of geven, mag een ontvanger niet vragen of aannemen.
Toezicht
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting houdt toezicht op naleving van het verbod op gunstbetoon. Iedereen die een overtreding van de regels rondom gunstbetoon vermoedt, kan een melding doen bij de inspectie. Daarnaast doet de inspectie zelf onderzoek naar de naleving van de regels.
Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH)
Veel van de regels zijn niet nieuw. Het wettelijke verbod is een aanvulling op regels die in 2012 door veldpartijen, zoals verenigd in de Stichting Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH), opgesteld zijn. Die regels zijn opgenomen in de Gedragscode Medische Hulpmiddelen. De gedragscode geeft normen voor verantwoorde contacten tussen leveranciers van medische hulpmiddelen en zorgprofessionals. De stichting GMH en de inspectie maken afspraken over de samenwerking.
Ook de Geneesmiddelenwet kent sinds 2007 een verbod op gunstbetoon. Daar gaat het om financiële relaties van farmaceutische bedrijven met bijvoorbeeld zorgprofessionals en patiëntenorganisaties.