Vaccinatie zorgt ervoor dat je níét ziek wordt, dat er géén pandemie uitbreekt en dat er géén honderdduizend doden vallen. Of: vaccinatie zorgt ervoor dat je wél ziek wordt, dat je bijwerkingen krijgt of dat je komt te overlijden. Nieuw onderzoek van de Radboud Universiteit laat zien dat het kan helpen om bij vaccinatievoorlichting te focussen op wat er wél gebeurt, in plaats van op wat er níet gebeurt. ‘Professionals kunnen beter benadrukken dat een vaccinatie je gezondheid helpt, in plaats van zeggen dat je er niet ziek van wordt.’
Risico’s en gevolgen van het wel of niet nemen van een vaccin kunnen moeilijk te bevatten zijn. Mensen vertrouwen daarom vaak onbewust op mentale tactieken om vaccinatie-informatie te begrijpen en een beslissing te maken. Die tactieken kunnen tot beoordelingsfouten leiden. ‘In vaccinatiecommunicatie wordt volgens ons één zeer relevante beoordelingsfout over het hoofd gezien’, zegt communicatiewetenschapper Lisa Vandeberg, die samen met collega’s Gijsje Maas en Anita Eerland het onderzoek uitvoerde. ‘We weten dat mensen meer moeite hebben met het verwerken van informatie over gebeurtenissen die níét plaatsvinden dan over gebeurtenissen die wél plaatsvinden. In het geval van vaccinatie betekent dit dat gevolgen die plaatsvinden (ik werd er ziek van, ik had allerlei bijwerkingen) beter worden onthouden en belangrijker worden gevonden dan informatie over gevolgen die niet plaatsvinden (ik had nergens last van).’
Consequenties voor vaccinatiecommunicatie
In de wetenschap wordt deze beoordelingsfout het Feature Positive Effect genoemd. Het heeft volgens de onderzoekers mogelijk belangrijke consequenties voor vaccinatiecommunicatie. Vandeberg: ‘De werking van een vaccin wordt meestal uitgelegd in termen van wat er níét gebeurt: mensen worden niet ziek, er is geen pandemie, er zijn geen honderdduizend doden. Terwijl vaccinatie-kritische berichten – bijvoorbeeld op sociale media en fora – juist vaak een verband leggen tussen vaccinatie en wat er wél gebeurt: mensen worden wel ziek, krijgen bijwerkingen of komen te overlijden. Wij hadden het idee dat dit veel verschil kan maken.
Glasheldere resultaten
Vandeberg, Maas en Eerland legden aan 350 deelnemers een fictief nieuwsverhaal voor over een gevaarlijk niet-bestaand virus waarvoor een vaccin was gevonden, gevolgd door zestien krantenkoppen waarin gespeeld werd met de aan- en afwezigheid van de gevolgen van het nemen van het vaccin. Aan de deelnemers vroegen ze welke krantenkoppen zij zich herinnerden en welke van belang waren voor het vormen van hun mening over het vaccin. De resultaten zijn glashelder: aanwezige gevolgen – of die nu negatief (koorts) of positief (een veilig gevoel) zijn – worden beter onthouden én belangrijker gevonden voor een oordeel over het vaccin dan afwezige gevolgen (geen koorts of geen veilig gevoel).
Aanbeveling
De resultaten van het onderzoek dragen bij aan het verklaren van de aantrekkingskracht van vaccinatie-kritische informatie. Tegelijkertijd geven ze concrete en praktische aanwijzingen voor het verbeteren van vaccinatiecommunicatie. Vandeberg: ‘Benadruk wat er wel gebeurt als gevolg van vaccinatie (bijvoorbeeld het helpen van je gezondheid), in plaats van wat er niet gebeurt (geen ziekte).’